Keuring elektrische installaties en arbeidsmiddelen
Het Bouwbesluit 2012 stelt dat elektrotechnische installaties die in een gebouw aanwezig zijn blijvend moeten voldoen aan NEN 1010. Echter, niet alle bepalingen uit NEN 1010 zijn aan het Bouwbesluit gekoppeld. Enkel die betrekking hebben op de veiligheid van elektrische installaties.
Het zijn geen wetten en dus zijn de voorschriften niet algemeen verbindend. Maar het gebruik wordt wel aanbevolen via de Woningwet, het Bouwbesluit en de Regeling Bouwbesluit. Wie wil, mag echter op een andere manier hetzelfde doel bereiken als in de norm staat en moet dat vervolgens aantonen.
NEN 1010 geeft aan hoe laagspanningsinstallaties veilig worden aangelegd, uitgebreid en aangepast. Daarnaast geeft de norm duidelijkheid over controles en inspecties bij de oplevering van projecten. Zowel van woningen als van utiliteitsbouw en industriële gebouwen.
Keuring bij oplevering
Bij oplevering van elektrotechnische installaties dient een installateur een inspectie uit te voeren en een keuringsrapport op te stellen (volgens NEN 1010). Met dit rapport verklaart de installateur dat de installatie aan de gestelde eisen voldoet. In veel gevallen is dit een vereiste opgelegd door de verzekeraar.
Keuring na ingebruikname
Bestaande elektrische installaties worden gekeurd volgens NEN 3140 en EN 50110-1. NEN 3140-keuring volgens SCIOS scope 8 (voor elektrotechnische installaties) en scope 9 (voor elektrische arbeidsmiddelen). De frequentie tussen de opeenvolgende keuringen is afhankelijk van een zestal factoren.
Wie is verantwoordelijk?
De Arbowet stelt dat werkgevers zorg moeten dragen voor de veiligheid van hun medewerkers, werkgevers moeten zorgen voor een veilige werkplek en veilige arbeidsmiddelen. Periodieke keuringen volgens NEN 3140 horen hier dus bij. De manier waarop de werkgevers dit regelen, mogen zij zelf bepalen, mits de invulling minstens van hetzelfde niveau is als NEN 3140 omschrijft.
In het geval van een huurpand dienen huurder/gebruiker afspraken te maken met de verhuurder over de verantwoordelijkheid in deze. Dit dient schriftelijk vastgelegd te zijn. Indien de verhuurder hierin geen verantwoordelijkheid wenst te nemen, dient de huurder, als werkgever van het in het pand aanwezige personeel, deze verantwoordelijkheid in te vullen.